Interview

Wij hebben een interview afgenomen met een Schoolmaatschappelijk werker van Welzijn Eindhoven. Het overkoepelende orgaan heet de Lumens groep. Dit is verdeeld over verschillende regio’s. Lotte Heemskerk is werkzaam op 7 basisscholen als Schoolmaatschappelijk werker. Met haar hebben wij gesproken over een jeugdzorgwerker binnen de brede school. Ze heeft ons een rondleiding gegeven in het werk van een jeugdzorgwerker binnen een brede school.

Schoolmaatschappelijk werk valt onder de eerstelijnszorg. Deze vorm van hulpverlenen staat aan de voordeur. Elke school heeft een schoolmaatschappelijke werker. Sinds twee jaar heeft het mbo er ook een. Een maatschappelijk werker is niet elke dag op de school aanwezig. Lotte is werkzaam op 7 scholen. Vier scholen hiervan hebben recht op twee uur schoolmaatschappelijk werk per week. Twee scholen hebben recht op drie uur en één school heeft recht op vijf uur per week.

Een Schoolmaatschappelijk werker is er voor diverse problemen. Zo helpen zij kinderen en hun ouders met gedrags-, sociale en emotionele problemen, ontwikkelingsstoornissen, lichamelijke gezondheid, opvoedingscompetentie, verstoring in het ouder-kind relatie, algehele verzorging, instabiele opvoedingssituatie en het functioneren van de andere gezinsleden.

De zorg wordt op vijf niveaus aangeboden.
Problemen worden als eerst gesignaleerd in de klas. De leerkracht is de eerste die zorgen opmerkt vanwege hun contacten met de kinderen. De leerkracht stelt een handelingsplan op. Als het handelingsplan niet helpt of als er meer expertise nodig is, wordt er verder gekeken. Wanneer de leerkracht er zelf niet meer uit komt kan de opvoedingsondersteuner of de Schoolmaatschappelijk werker ingeschakeld worden. De casus wordt besproken binnen een eigen zorgteam met de Schoolmaatschappelijk werker, de opvoedingsondersteuner en met fontysfydes. Binnen dit zorgteam wordt er gekeken wat ieder kan betekenen in de zorg voor het kind.
Als casussen zo complex zijn dat het zorgteam er niet uit komt dan vindt er een spil overleg plaats. Bij dit overleg zitten de interne begeleider, schoolmaatschappelijke werker, jeugdzorgwerker, de opvoedondersteuner en de kinderopvang/peuterspeelzaal, de GGD en de Zuidzorg. Alle zorgen van alle partijen worden in kaart gebracht door een aanmeldkaart in te vullen. De zorgen worden in het overleg besproken en er wordt gekeken wie wat kan betekenen voor de casus. Als uiteindelijk ook dit team geen oplossing kan bedenken voor de situatie, gaat de casus naar Centrum voor Jeugd en Gezin. Met hun hulp wordt er gekeken welke hulp er geboden moet worden. Een schoolmaatschappelijke werker blijft in het hele proces de leiding hebben over de casus. In de praktijk worden veel problemen al binnen de school opgelost. Zodra er schoolmaatschappelijk werk wordt ingeschakeld moeten ouders hier toestemming voor geven. Als ouders dit niet willen en er zijn ernstige zorgen dan is toestemming van ouders niet genoodzaakt, en gaan de rechten van het kind gelden.

Een schoolmaatschappelijk werker heeft veel overleg over het kind en de ouders maar ook met het kind en de ouders. Wel is het zo dat een schoolmaatschappelijk werker alleen via de intern begeleider van de school bereikt kan worden. Ouders kunnen nooit zelf direct contact opnemen. Wat dat betreft is een opvoedondersteuner toegankelijker voor ouders dan een schoolmaatschappelijke werker. Een schoolmaatschappelijk weker heeft geen vaste spreekuren. Hij/zij is alleen aanwezig op een school als er een afspraak of overleg is gepland.
Een schoolmaatschappelijke werker begeleidt ouders en kind bij hun probleem. Ook helpt zij ze met het zoeken naar de juiste zorg. Vaak wordt er dan doorverwezen. Het vervelende hieraan is dat er vaak lange wachttijden zijn. Hierdoor moeten ouders lang wachten op de juiste zorg. De schoolmaatschappelijke werker dient dan vaak als overbrugging.

Binnen een brede school, in Eindhoven spilcentra genoemd, is de samenwerking heel nauw. Deze scholen hebben vaak een peuterspeelzaal, een buitenschoolse opvang enz. Doordat alles bij elkaar hoort kun je elkaar ook makkelijker bereiken. Overdrachten vinden dan vaak ook automatisch plaats. Dit wordt wel gemist op een gewone school.
Als schoolmaatschappelijk werker kan je huisbezoeken afleggen. Tijdens een behandeltraject heb je vijf tot acht gesprekken met ouders. Dit kan bij de ouders thuis, op school of op kantoor zijn. Daarna houdt de begeleiding vanuit de schoolmaatschappelijke werker op. Sinds kort kan je dit wel verlengen met 5 tot 8 gesprekken mits je een duidelijk behandelplan hebt.

Elke schoolmaatschappelijke werker heeft een eigen agenda die zelf bepaald kan worden en er elke week anders uitziet.

Een schoolmaatschappelijke werker werkt ambulant en maakt dus gebruik van flexplekken. Lotte heeft één vaste plek en dit is op kantoor Welzijn Eindhoven. Iedereen gaat daar verschillend mee om. Lotte vindt het fijn om elke dag op kantoor te komen om in ieder geval te registreren, maar ook om even contact te hebben met de directe collega’s.

Een schoolmaatschappelijke werker heeft veel werk. Ze heeft veel overleggen en veel afspraken staan. Je moet stevig in je schoenen kunnen staan om het overzicht te bewaren. Je moet prioriteiten kunnen stellen. Je kunt niet overal tegelijk aanwezig zijn en je kan niet alles tegelijk doen. Toch moet je wel rekening houden met het aantal uren dat je hebt. Je moet veel kunnen schakelen tussen diverse partijen/betrokkenen en situaties en ook moet je moeilijke dingen van je af kunnen zetten en leren om dingen los kunnen laten.

Het leukste aan dit werk vindt Lotte dat je kleine successen bereikt. Je hoeft niet zozeer het algemene doel te hebben bereikt. Als je alleen al een luisterend oor kan zijn voor ouders en zij het gevoel te hebben gehoord te zijn is het al goed. Dat is waar je het voor doet. Het leukste is als je een kind helemaal ziet opleven.

Het moeilijkste aan dit werk vindt Lotte dat ouders je soms willen gebruiken voor hun eigen belang. Bijvoorbeeld bij ‘vechtscheidingen’ proberen ouders je naar hun kant toe te trekken. Ze willen de ‘beste’ ouder zijn soms proberen ze je over te halen tot het schrijven van een briefje voor de rechter waarin staat dat het goed is wat zij als ouder doen en dat zij de betere partij voor het kind zijn. Als schoolmaatschappelijke werker moet je dan steeds weer benoemen dat dat niet je taak is en dat je dat niet mag doen. Ook geef je aan de ouders mee dat ze daar alleen hun kinderen mee hebben. Ook als kinderen niet zien dat hun ouders ruziën, ze voelen dit wel en krijgen dit wel mee.

Maak jouw eigen website met JouwWeb