Ontstaanswijze Brede School

Zo ongeveer tien jaar geleden is de eerste vorm van een Brede School ontstaan. Op dat moment worden er vijf profielen van een Brede School onderscheiden, namelijk: achterstanden, verrijking, wijk, zorg en opvang. In de afgelopen tien jaar is er veel gebeurd en heeft vooral de opvang met bijvoorbeeld buitenschoolse opvang een plaats gekregen in de sector.
De ‘klassieke’ Brede School richtte zich meer op achterstanden, verrijking en zorg. In de loop van de jaren heeft kinderopvang een belangrijke plaats verworven waardoor de vorm van de Brede School ook in verandering kwam.

Soorten Brede Scholen:
De Klassieke Brede School
De oorspronkelijke Brede Scholen ontstonden in aandachts wijken (of krachtwijken), waar men meer wilde bieden voor kinderen die dat nodig hadden.

In grote steden was meestal al samenwerking tussen onderwijs en welzijn. In de zo genoemde achterstandswijken van deze grote steden liep dit vaak nog niet zo soepel. Hier komt dan ook de Klassieke Brede School om de hoek kijken.
De focus van de Klassieke Brede School ligt vooral op achterstandsbestrijding, zorg en verrijking zoals bijv. taalontwikkeling. De samenwerking tussen de verschillende instellingen ligt meestal voor de hand: samen zijn ze sterker.

Algemene kenmerken:

  • Er wordt doelgericht gewerkt
  • Er is een VVE-programma
  • Aandacht voor overdracht van peuterspeelzaal naar basisschool
  • Naschoolse activiteiten
  • Afstemming in de zorg (Zorg Advies Teams)
  • Multidisciplinaire samenwerking
  • Aandacht voor ouderbetrokkenheid

De Klassieke Brede School richt zich op kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar en hun ouders.
Aangezien een Klassieke Brede School vaak in een achterstandswijk gevestigd is, is er meestal ook aandacht voor de ontwikkelingen in de wijk.

Een Klassieke Brede School is gehuisvest in één gebouw. Niet alle instellingen waar mee samen wordt gewerkt bevinden zich in dit gebouw maar het is het wel de ‘thuisbasis’.
Aangezien de Klassieke Brede School de oudste verschijningsvorm is, zijn de gebouwen waarin ze gevestigd zijn vaak wat verouderd.

De Brede School als een netwerk in de buurt
Een netwerk in de buurt is een samenwerkingsverband tussen instelling, die ieder werken vanuit een eigen gebouw in de buurt.

Doordat er gebruik wordt gemaakt van verschillende gebouwen is er, binnen het programma van de Brede School, meer ruimte voor verschillende doelgroepen. Doordat de instellingen zich op verschillende plaatsten binnen de wijk bevinden kan dit drempelverlagend zijn voor de doelgroepen. De samenwerking tussen de verschillende organisaties is erg sterk. Er worden gezamenlijke activiteiten georganiseerd maar ook is er een goede verbinding tussen de verschillende instellingen om de doelgroep de juiste hulp te bieden.

Algemene kenmerken:

  • Breed programma met (preventieve) activiteiten
  • Aandacht voor de zorg
  • Aandacht voor verschillende doelgroepen
  • Werkt nauw samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin en het Zorg Advies Team
  • Richt zich op een brede doelgroep
  • Regelmatig zijn er activiteiten en ontmoetingsmomenten voor buurtbewoners
  • Meerdere samenwerkingspartners
  • Inkooprelaties met diverse aanbieders

Het netwerk wil vooral door samenwerking tussen instellingen en goede aansluiting bij de buurt proberen het voorzieningspijl rondom jeugd in de wijk, hun ouders en de wijkbewoners proberen te verbeteren.
Doordat er aandacht wordt besteed aan de buurt richt het netwerk zich op een bredere doelgroep dan alleen 0-12 jarige en hun ouders. Vaak worden er veel activiteiten en ontmoetingsmomenten georganiseerd voor buurtbewoners.

De Brede School als een breed voorzieningsgebouw
Op verschillende plaatsten zijn indrukwekkende grote gebouwen ontwikkeld, waarin verschillende instellingen die in de wijk een functie hebben een plek hebben gekregen. Dit worden ook Brede Scholen genoemd, al komt dit niet altijd duidelijk tot uiting.

In een breed voorzieningsgebouw bevinden zich meestal meerdere instellingen en vormen van zorg. Zo kunnen we hier een school, peuterspeelzaal, kinderopvang en een sportvoorziening terug vinden.
Aan de hand van de behoefte van de wijk wordt er gekeken naar andere vorm van zorg die nodig zijn. Zo kan er een grote variatie zijn aan multifunctionele ruimten, bibliotheek, loket van CJG, fysiotherapie, tandarts etc.

Deze vorm van een Brede School richt zich vooral op het bieden of in stand houden van een breed, divers voorzienings aanbod in de wijk, gericht op een brede doelgroep.  
Vaak wil de gemeente en partners gebruik maken van de gebouwen en voorzieningen. Dus niet alleen het kind staat centraal, maar ook ouders en wijkbewoners.

Algemene kenmerken:

  • Groot gebouw, wat in eerste instantie niet als een Brede School gezien zal worden
  • Brede doelgroep
  • Breed programma
  • Aanbieden van verschillende activiteiten voor verschillende doelgroepen zonder een inhoudelijke samenhang.
  • Functie voor wijkontwikkeling
  • Groot aantal partners

Het gebouw is binnen deze vorm het uitgangspunt. De gemeentelijke visie speelt hierin een belangrijke rol. Men stelt namelijk het gebouw als multifunctionele accommodatie ter beschikking. Daarbij wordt er gekeken naar het aantal inwoners. Vaak is het zo dat er één zo’n ruimte beschikbaar wordt gesteld voor 20.000 inwoners.
Hierdoor is de Brede School aanpak en de visie op samenwerking soms minder sterk dan de zorg om het gebouw. Het gaat er namelijk vooral om, om voorzieningen te bieden voor de burgers.

De Brede School als een compact model
Veel basisscholen hebben al een peuterspeelzaal in het gebouw of in hun nabijheid. Sinds 2007 wordt er aan scholen gevraagd om opvang te regelen als ouders hierom vragen. Hierdoor heeft ook de buitenschoolse opvang een plek in of in de nabijheid van de school gekregen.

Als dit idee aangegrepen wordt en er een aanbod voor de kinderen neer t zetten in de vorm van een dag arrangement of een bepaald rooster, dan wordt dat een compacte Brede School genoemd.

Een compacte Brede School wil graag een volledig dag arrangement bieden van onderwijs en opvang.
De wens van de ouders speelt hierbij een grote rol. Binnen deze vorm wordt er gekeken naar de mogelijkheden en verwachtingen van ouders en daar wordt op ingespeeld.
Vaak zijn er geen specifieke doelstellingen op het gebied van achterstanden, maar er wordt wel aandacht besteed om in de buitenschoolse opvang verschillende soorten activiteiten aan te bieden.

Deze vorm richt zich op kinderen van 0-12 jaar en hun ouders. Er wordt gewerkt vanuit het eigen aanbod en er is geen specifiek gezamenlijk programma waar zij zich aan houden.
Er is wel aandacht voor gezamenlijke activiteiten zoals sinterklaas, carnaval e.d. maar dat wordt door de medewerkers zelf georganiseerd.

Bij deze vorm is het wel kenmerkend dat er vaak verbouwingen plaats vinden of hebben gevonden. Doordat de verschillende instellingen samen gaan werken, zullen ze samen in een gebouw moeten verblijven anders kunnen ze geen specifiek aanbod leveren.

De Brede School als een integraal model
De ontwikkeling van de Brede School gaat door. Op basis van ervaringen met onderlinge samenwerking zijn er de laatste tijd ideeën ontstaan over nieuwe werkmodellen voor samenwerking tussen de instellingen.

De kern van het integrale model is dat er één bedrijfsmodel tot stand komt, met één visie, één personeelsbeleid en een duidelijke regie.
Hierbij is het uitgangspunt dat je de kinderen een centrum aanbiedt, waar zij de gehele dag kunnen verblijven. Het grote verschil met de andere vormen is dat peuterspeelzaal, onderwijs en opvang onderdeel uitmaken van één bedrijfsvorm. Deze vorm is echter nog in ontwikkeling waardoor er nog niet veel praktische voorbeelden zijn.

Dit model wil graag een integraal (onderwijs, opvang, vrije tijd, zorg) dagprogramma bieden, waarbij de ontwikkeling van het kind centraal staat en de instellingsbelangen naar de achtergrond zijn geschoven. Er wordt gewerkt vanuit de gedachte ‘het kind centraal’.